De top van een 6088 meter hoge berg beklimmen en diep de Amazone in
- Larissa en Dennis
- 22 jul 2018
- 12 minuten om te lezen

Na een korte busrit van ongeveer 3,5 uur komen we aan in de hoofdstad van Bolivia: Sucre. Gelijk valt op dat deze stad heel anders is dan Potosí waar we vandaan kwamen. De stad is niet heel druk, iets wat je eigenlijk verwacht in dit soort landen. De stad is heel koloniaal, wat betekend dat veel gebouwen doen denken aan Spanje. Bijna alle huizen in het centrum zijn grote vierkante witte blokken met in het midden een binnenplaatsje. Dit geld ook voor ons hostel dat bestaat uit een een leuke binnenplaats die helemaal vol staat met bloemen. Sucre is een onwijs leuke stad om doorheen te wandelen. Je hebt veel leuke pleintjes en marktjes en alles ziet er schoon en netjes uit. Ook kan je de grote markt bezoeken waar je heerlijke verse fruitsapjes kan drinken of een vers stuk ananas kan eten. Ondanks dat de stad niet echt hoogtepunten kent zijn er wel twee dingen die je zeker moet doen als je hier ooit komt. Het klinkt misschien gek maar de begraafplaats in deze stad mag je echt niet missen.
Begraafplaatsen in Bolivia zijn namelijk helemaal niet verdrietig zoals in Nederland, maar juist een plek die elke Boliviaan wekelijks bezoekt. Bij elk graf liggen bloemen en overal lopen mensen. Daarnaast worden mensen niet onder de grond begraven, maar boven de grond in gigantische muren. Op sommige plekken is het zelfs niet eens meer een muur te noemen, maar kan je het bijna hebben over een flatgebouw. Zo een flatgebouw/muur bestaat uit allemaal raampjes van 30 bij 40 cm. Hierin wordt de kist geschoven, waarna het raampje wordt gesloten en helemaal wordt versierd. Dit geeft wel een heel massaal gevoel doordat je in een keer kan zien hoeveel graven er wel niet zijn.
De andere aanrader om te doen in Sucre is het geschiedenis museum. Het is een klein museum dat ligt aan de rand van het centrale plein. Je loopt in dit museum in anderhalf uur door de hele geschiedenis van Bolivia heen, uitgelegd aan de hand van stenen. Nu denk je: 'dat is raar, aan de hand van stenen', maar eigenlijk is dit best logisch. Bolivia heeft echt een geschiedenis van mijnbouw, er liggen onwijs veel waardevolle stenen en mineralen in de grond, iets waar de Bolivianen onwijs trots op zijn. Je loopt door het museum met een gids en dit helpt enorm met het begrijpen van deze geschiedenis. Het begint met het mijnen van goud en zilver en eindigt met het opgraven van lithium, het goud van de 21ste eeuw. Verder leer je iets over een van de meest waardevolle stenen in Bolivia de Bolivianiet. Zoals de naam al doet vermoeden kan deze steen alleen gevonden worden in Bolivia, hij heeft een geel met paarse kleur en als hij goed is geslepen dan is hij waardevoller dan goud.
Na ons bezoek aan Sucre is de volgende grote stad van Bolivia aan de buurt: La Paz. In tegenstelling tot Sucre is La Paz gigantisch ongeorganiseerd en één grote warboel. De taxirit van het busstation naar het hostel is de meest bizarre autorit die we ooit gemaakt hebben. Doordat het verkeer zo langzaam rijdt kan één kilometer gerust een half uur kosten. Om toch wat haast te maken besluit onze taxichauffeur maar op de verkeerde helft van de weg te gaan rijden. Dit gaat inderdaad een stuk sneller en lijkt goed te gaan tot er ineens een auto uit de bocht komt. Wij zien onszelf al op de auto knallen en we zetten ons schrap voor de klap. Alleen in plaats van een klap horen we gepiep van de wielen. Beide auto’s zijn vol op de rem gaan staan en komen uiteindelijk 1 cm van elkaar vandaan stil te staan. Wij halen opgelucht adem, maar onze chauffeur lijkt niet eens onder de indruk. Later snappen we waarom als deze situatie nog twee keer voordoet tijdens deze rit. Dat moet toch ook eens fout gaan!!
Naast de chaos in het verkeer zijn ook de bewoners hier een grote chaos. De President wil tegen de wet in de macht vasthouden wat zorgt voor aardig wat onrust in de stad. Op sommige plekken staan tentenkampen midden op de weg, op andere plekken staan demonstranten omsingeld door ME, ook hoor je de hele dag knallen van vuurwerk en dat zijn geen kleine knallen. Ondanks dat La Paz druk en chaotisch is heeft de stad echt wel wat te bieden. Het ligt in een dal en om je heen zie je gigantische toppen van de Andes. Daarnaast zitten er een paar hele goede eettentjes. Zo is er een heerlijke Mexicaan, La Cueva, die wordt gerund door een Vlaming en is er een Australisch café, Higher Ground Cafe, waar je de beste sandwich ooit kan eten. Daarnaast kan je vanaf La Paz heel veel regelen: je kan de amazone in, je kan een berg beklimmen en je kan de Death Road fietsen. We besluiten dit allemaal te gaan doen, te beginnen bij het beklimmen van de berg, de Huayana Potosi. Het is een gigantisch ding die je al vanaf de stad ziet liggen. Met een hoogte van 6088m is het een van de hoogste bergen in de regio, verder is het één van de hoogste bergen in de wereld die je als onervaren bergbeklimmer kan beklimmen. We gaan deze beklimming doen met de groep waar we ook Torres del Paine mee hebben gedaan. We reizen namelijk nog steeds met Jeffrey en Astrid, maar voor deze klim is ook Grace uit Canada weer aangehaakt, die toevallig ook in La Paz is op hetzelfde moment. Ons gezelschap wordt verder aangevuld met Pim, nog een Nederlander (ze zitten ook overal). We krijgen goede warme kleren mee en gaan de volgende ochtend vol goede moed op weg om de top te halen. Een klein busje brengt ons de eerste dag naar base camp op 4800m. Hier gaan we de eerste nacht slapen om vast een beetje te wennen aan de enorme hoogte. De middag gebruiken we verder om in de omgeving te oefenen met ijsklimmen en lopen op krampons. We lopen deze dag een klein stukje naar een van de gletsjers. Met twee pikhouwelen proberen we de top van de gletsjer te bereiken. Dit vergt wat oefening en is super zwaar (vooral door het zuurstoftekort), maar na wat oefening lukt het ons allemaal om goed omhoog te klimmen. Op de weg terug naar base camp krijgt Larissa alleen last van haar knie, heel vervelend en hopen dat dat goed gaat. Die nacht slapen we op base camp en dit ziet er precies zo uit als je van een base camp in de bergen verwacht. Het is een grote zaal met daarin allemaal doorslapen matrassen waar je met je slaapzak op gaat liggen. De bedoeling is dat we goed slapen aangezien de volgende dag heel zwaar wordt.
De volgende dag maken we onszelf om 13.00 klaar om te vertrekken naar high camp waar we de volgende nacht gaan doorbrengen. Dit kamp ligt op 5200 m, niet zo een groot verschil denken we dus moet een makkelijke middag worden. Helaas valt dit zwaar en zwaar tegen, we lopen namelijk met onze zware backpacks, samen met een laag zuurstof gehalte, hoge stijgingspercentages en gladheid de berg op. Dit zorgt ervoor dat het niet normaal zwaar is. We gaan stapje voor stapje voorruit, maar ondanks dit lage tempo moeten we om de 5 minuten rusten om bij te komen, dat hoogte dit met je lichaam kan doen! Helaas moet Larissa op de helft van de tocht naar high camp toch terug, haar knie is helemaal gezwollen en de pijn is te hefig en het is echt niet verstandig om verder te gaan, gelukkig heeft ze wel de 5000 m grens bereikt wat toch ook echt een fantastische prestatie is. Als we eindelijk bij high camp aankomen voelt iedereen zich ziek, de hoogte zorgt voor hoofdpijn en misselijkheid, echt geen fijn gevoel. We eten snel en gaan vervolgens om 18.00 uur naar bed. We moeten er namelijk om twaalf uur ’s nachts uit om een poging te doen de top te halen. Overdag is de sneeuw door de zon te zacht waardoor het onmogelijk is om helemaal tot 6088m te komen. Als ik eenmaal in mijn bed lig kan ik echt niet in slaap komen, de misselijkheid houdt me wakker. Ik ben niet de enige, want ook de rest van de groep blijft draaien en heeft last van de hoogte. Als ik uiteindelijk zelfs moet spugen wil ik het eigenlijk al opgeven, die top ga ik nooit halen. Tot mijn grote verbazing val ik daarna in slaap en om 12 uur wordt ik redelijk oké wakker. Tijd om te beginnen met de klim. Omdat je soms langs steile afgronden loopt word je vastgemaakt aan een gids en als we alle vijf klaar staan kan de tocht in het donker beginnen. De wandeling naar de top is ongeveer 3000m waarin je 800m stijgt. Ondanks dat 3000m niks is doe je er met deze omstandigheden 6 uur over. Dit betekend een snelheid van 500 meter per uur, iets wat je normaal makkelijk in 3 minuten kan rennen. Ondanks dit belachelijk lage tempo ga je onderweg helemaal kapot, ik heb het idee dat ik wel vijf keer ben gestorven onderweg. Je hartslag is 6 uur lang boven de 150 en soms ga je bijna hyperventileren van het zuurstof tekort. Je denkt eigenlijk constant aan opgeven, maar dat is iets wat je uiteindelijk toch niet doet. Het enige dat een beetje moed geeft is dat iedereen er onderweg uitziet als een zombie, waardoor je elkaar kan motiveren om door te gaan. Ondanks dat het zonder twijfel het zwaarste is wat ik ooit heb gedaan is het ook zeker de moeite waard, de sterrenhemel en het uitzicht op La Paz vanaf deze berg in één woord fantastisch. Het laatste stuk naar de top is vervolgens een echte steile klim waarbij je met een pikhouweel omhoog gaat. Maar als je dan eenmaal boven bent was het allemaal de moeite waard. Terwijl je de top bereikt begint er een rode gloed over de bergen te komen en zie je de zon opkomen, een uitzicht om nooit meer te vergeten. Er zijn gigantische bergen om je heen en je kan onwijs ver kijken. Het meest bizarre is dat deze gigantische bergen om je heen bijna klein lijken op deze hoogte. Na 10 minuten is het dan weer tijd om naar beneden te gaan, voordat de sneeuw weer te zacht wordt door de zon. In de afdaling ben ik vervolgens zo kapot dat ik over mijn eigen benen struikel. Gelukkig is de gids sterk en vangt hij mij op voor ik helemaal naar beneden glij. Na 1 uur afdalen is het super om weer in high camp aan te komen en even te rusten. Wat een avontuur was dat, tijd voor wat rust, want de volgende dag vliegen we naar de Amazone!
Na een hele lange nachtrust staan we de volgende dag op om naar het vliegveld te gaan. Om in de Amazone van Bolivia te komen moet je over de Andes heen waardoor vliegen veruit het makkelijkste en veiligste is. Tijdens onze vlucht vliegen we langs de Huayana Potosí, bizar dat je de dag ervoor hoger was dan het vliegtuig waar je op dat moment in zit. Na 30 minuten komen we aan op het vliegveld in Rurrenabaque. Het vliegveld hier is alleen niet meer dan een strook asfalt met een klein houten hutje. We slapen de eerst nacht in Rurrnabaque in een hostel met zwembad, voordat we de volgende dag de jungle in gaan. Met een Amazone bootje gaan we de jungle in en moeten in totaal 3 uur varen voor we in het nationale park zijn. Vanaf de boot lopen we een half uur en als we midden in de jungle zijn staan daar ineens een aantal open hutten. Hier is onze slaapplaats. Vanaf de hut kan je overal om je heen naar buiten kijken, de enige bedekking zijn muggennetten. Als we even uitrusten in de hut horen we ineens geluiden van een beest, ik ga kijken en ineens zie ik een groep van zeven toekans. Eerst wil Larissa me niet geloven, maar als ze uiteindelijk ook opstaat om te kijken weet ze niet hoe snel ze haar camera moet pakken. Ook wordt je ’s ochtends wakker terwijl er doodshoofdaapjes rond de hut lopen. Dit is misschien wel de mooiste plek waar we ooit geslapen hebben. We hebben tijdens onze 4 dagen een privégids die hier oorspronkelijk vandaan komt en die ons alle mooie plekken kan laten zien van de Amazone.
We maken wat fantastische hikes, waarbij we brulapen, spinapen, doodshoofdapen, kapucijnapen en veel soorten planten en insecten zien. Ook zien we op de eerste dag een tapir. Tot onze verbazing loopt deze tapir niet van ons weg maar juist naar ons toe, ze wil graag geaaid worden. Daarnaast varen we ook een aantal keer in een kano opzoek naar kaaimannen, die echt overal zitten. Tussen het riet kan je wat oogjes en neusgaten zien zitten. Er zitten kaaimannen bij van 30 cm maar ook kaaimannen van 2,5 meter echt bijzonder om van zo dichtbij te kunnen zien. Meestal zijn deze beesten ook heel schuw en duiken meteen weg als je met een kano eraan komt. Alleen toen wij op dag 3 gingen piranha-vissen was er ineens een die wel geïnteresseerd was in ons en ons maar bleef volgen, best wel even spannend. Gelukkig liep dit uiteindelijk goed af en was het piranha-vissen echt heel tof om te doen. Stukje biefstuk aan een haakje en als je lijn begint te lopen hard aanslaan en hopen dat er een vis aan zit. Vooral Jeffrey was hier echt een ster in, met de meeste piranha's en ook nog eens de grootste piranha. Hierdoor hadden we ’s avonds in ieder geval vis op het menu staan, al was het niet al te makkelijk om een piranha te doden, echt taaie beesten. Verder was het eten in de jungle echt fantastisch, de keuken maakte elke dag drie heerlijke maaltijden. Deze maaltijden bestonden uit producten die rond het kamp groeide, vooral cassave patat was echt onze favoriet.
Als we na vier dagen jungle weer in Rurrenabaque komen besluiten we ook maar meteen een Pampas tour te boeken. Dit is een onderdeel van de amazone die er weer heel ander uitziet dan de jungle, doordat het grootste deel onder water staat. Verder zijn er ook meer open vlaktes waardoor het makkelijker is om dieren te spotten. De volgende dag gaan we op weg naar de Pampas en meteen zien we al wat fantastische beesten. Ook is het Larissa haar verjaardag, en je verjaardag in de Amazone vieren tussen al deze beesten is zeker geen straf! Allereerst zitten de kaaimannen echt overal, om de 50 meter zie je er wel eentje zitten. Er zitten ook echt een paar hele grote jongens. Verder zien we onderweg veel verschillende vogels. Een van deze vogels wordt een snakebird genoemd. In plaats van weg te vliegen als je te dichtbij komt zoals andere vogels, duikt hij in het water om weg te komen. Dit is een heel komisch gezicht. De eerste keer dat het gebeurt zegt Larissa dan ook: ‘aah arme vogel, hij valt in het water’. Een van de bijzondere dieren die we graag willen zien (al vanaf de jungle) is de luiaard, die leven hier maar zijn heel zeldzaam. We varen rustig door het water als we ineens vol in de remmen gaan. Als onze gids vervolgens druk begint te wijzen zien we in de boom een luiaard zitten. Wat een fantastisch en afschuwelijk lelijk beest, echt tof om in het wild te kunnen zien. Dan is er nog één bijzonder beest die hier leeft in de Pampas: de roze rivier dolfijn. Ook deze zijn we op onze tocht tegengekomen, als we aanmeren zegt onze gids ineens: ‘wie heeft er zin om te zwemmen met dolfijnen’. Voor we het weten ligt Jeffrey al in het water en zwemt hij enthousiast naar ze toe. Deze kans wil ik ook zeker niet laten lopen en ook ik duik in het water. Terwijl we daar liggen zwemmen de dolfijnen om ons heen en duiken ze onder ons door, een hele bijzondere ervaring. Als we in de avond dan ook nog een prachtige zonsondergang kunnen zien, met een biertje erbij, is Larissa haar verjaardag ook helemaal compleet. De hele hemel kleurt rood, ondanks dat we al veel zonsondergangen hebben gezien op onze reis, was dit echt een van de allermooiste. Hoe bijzonder is het om je verjaardag in de Amazone te kunnen vieren en dat je ook die dag nog een luiaard ziet en naar een van de mooiste zonsondergangen kan kijken! Ik zeg, dit moet een geslaagde verjaardag zijn!
De volgende ochtend gaan Jeffrey en ik op zoek naar anaconda's die in het moeras leven. Astrid en Larissa zijn niet zo fan van de slangen en blijven lekker bij de hut. Tijdens de anaconda zoektocht lopen we tot onze knieën in de modder. Na 3 uur zoeken en niks gevonden te hebben gaan we terug. Als we vervolgens bijna bij de boot zijn duikt onze gids ineens naar beneden en haalt hij een gigantische slang tussen het riet vandaan. We hebben er een gevonden!! Een slang van ongeveer 2 meter met een prachtige tijgerprint, al het geploeter door de modder is niet voor niks geweest. Die middag gaan we opnieuw piranha vissen, alleen dit keer met iets ander aas. De gids pakt eerst een stuk brood doet dit op een haakje en zegt: ‘kijk en leer’. 10 seconden later trekt hij zijn hengel op en er zit een mini visje aan. Wij moeten eerst heel hard lachen, hoe kan dit. Vervolgens pakken wij ook stukje brood en binnen 5 minuten hebben we al 20 vissen binnen. Makkelijker dan dit wordt vissen echt niet. Deze vissen worden vervolgens in stukjes gesneden en dit gebruiken we als piranha aas. Onze gids zegt dat het niet mee zal vallen om wat te vangen, hij houdt er echter geen rekening mee dat we al ervaring hebben met het vissen naar piranha's. We halen achter elkaar de piranha's omhoog en op een gegeven moment moeten we ze zelfs teruggooien, omdat we al genoeg hebben voor het avondeten.
De laatste dag gaan we nogmaals zwemmen met de dolfijnen, op een open plek in de Pampas leven er namelijk heel veel waar je heerlijk tussen deze beesten kan zwemmen. Larissa is in eerste instantie bang, omdat er natuurlijk ook kaaimannen zwemmen in dit water. Uiteindelijk zet ze zich over deze angst heen en duikt ze ook het water in. Een grapje van mij waarin ik haar laat schrikken wordt alleen niet echt gewaardeerd. Ook Jeffrey probeert het, door te zeggen dat hij een kaaiman ziet. Larissa en Astrid dachten vooral wat een stomme grap, en namen het niet serieus, maar wat bleek, Jeffrey maakte helemaal geen grapje. Er lag echt op 5 meter van ons vandaan een kaaiman! Na de Pampas tour was het tijd om afscheid te nemen van Jeffrey en Astrid. Wij besluiten namelijk nog een half weekje in Rurrenabaque te blijven en te genieten van het mooie weer. Echt even rust waar we aan toe waren, voordat we weer terugvliegen naar het drukke La Paz.
Comments